De Top 10 van 2020 van: Jac!

Jaaroverzicht 2020

Het maken van de beste 10 boeken was dit jaar niet zo moeilijk; 2020 was beslist geen jaar dat de Scandinavische auteurs een hoofdrol speelden in mijn lijstje. Die tijd lijkt voorbij dat onze vrienden uit het Hoge Noorden de ereplaatsen innemen in het jaaroverzicht, die afkalving vindt jammer genoeg al enige jaren plaats. Het was dit jaar wel erg mager, maar ik heb toch een boek gevonden om een bescheiden rol te spelen in mijn Top tien.

Want dat is het natuurlijk wel, het is een volstrekt subjectieve lijst. Maar vergis u niet, er bestaan nu eenmaal geen objectief samengestelde lijstjes in dit genre. Overigens, erg verheugend is de sterke opkomst van de Spaanse en Franse auteurs. Ik heb zo’n idee dat daar nog veel meer talent rondstruint dat het verdient om ontdekt te worden. Cristian Frascella is zo iemand. Na Sandrone Dazieri, Dario Correnti en Ilaria Tuti om maar eens wat te noemen, een mooie verrassing uit Italië. En wat te denken van Spanje? Dolores Redondo, Eva García Sáenz de Urturi of, zeer recent, Ibon Martín.

Tot slot: de lijst bevat gelezen thrillers in 2020, de releasedatum kan daar fors van afwijken.

1. Cristian Frascella – Het is te koud om te sterven

Barriera di Milano, Turijn, een wijk met mensen aan de onderkant van de sociale ladder, een hoge werkloosheid, belabberde huisvesting in smerige woontorens, vuile straten, de ‘ndrangheta is machtig. Marokkanen, Albanezen, Italianen en Afrikanen vormen er de rauwe multiraciale samenleving. In dit broeierige sfeertje zit de eerlijke loodgieter Driss Bouda (20) in de problemen. Hij heeft een schuld bij de Albanezen, maar is spoorloos verdwenen.

Contrera, een private eye en ex-politieman neemt de klus aan om Bouda op te sporen. Hij wordt ingehuurd door vrienden van Driss, die door hem ooms genoemd worden. Het is weer eens wat anders dan het jagen op overspelige echtgenoten met achttienjarige minnaressen in hotelletjes in de Corso Giulto. Het blijkt al spoedig dat er heel wat meer aan de hand is. Veel meer. Een hele mooie thriller volgt, in de beste tradities van schrijvers als Philip Kerr, Dashiell Hammett, en Philip Marlowe om maar eens wat namen te droppen.

Het is een uitermate cynisch boek.’De waarheid en het recht hebben niets meer met elkaar te maken. Het zijn twee lijnen die verschillende richtingen op gaan en elkaar nooit zullen kruisen. En het is maar de vraag of ze elkaar ooit hebben gekruist.’ De vele humor is van dezelfde soort. Ik heb werkelijk genoten van het erg goed geschreven, broeierige verhaal, tegen het literaire aan qua woordgebruik, zinsopbouw, karakters. Een klassieke whodunit met potentie: over vijftig jaar wordt de thriller nog gelezen, verwacht ik. Het wachten is op deel twee en drie met Contrera.

2. Jean-Christophe Grangé – Bloeddorstige driften

Het doek van Klimt, een lijkbleke vrouw in een blauwgroene jurk tegen een oranje achtergrond, het portret van Johanna Staude, gevangen in de eeuwigheid van … haar hart, raakt Jeanne, de hoofdrolspeelster. En Jeanne laat zich meevoeren naar de verwrongen schilderijen van Egon Schiele, een troost voor de moeilijke dagen van de psychiater. De scene is een van de bijzondere, grote zijlijnen in dit boek, met een bijzonder taalgebruik en uitleg als ware hij de kunstenaar zelf.

Maar Grangé zou Grangé niet zijn als er niet veel meer zaken besproken worden in het boek. Zoals autisme. Uitgebreid wordt ingegaan op het autistische universum. Autisme zou van alle psychiatrische stoornissen misschien wel de sterkste genetische component hebben. Het verband tussen autisme en prehistorie, primitiviteit en regressief gedrag. Geweldig interessante beschouwingen over autisme, agressiviteit en kannibalisme. En niet te vergeten, Totem und Tabu. Het werk van Freud waarin deze de evolutie van de menselijke soort vanuit zijn eigen discipline beschouwt, psychoanalyse – en van daaruit terecht komt bij het oedipuscomplex. De conclusies van Freud zijn onzinnige vertelsels. Hij slaat de plank compleet mis, het slaat als een tang op een varken.

Grangé is op de eerste plaats een schriftelijke verteller die met ongekende fantasie zijn warme en vreselijke verhalen vertelt. Lettergrepen, woorden, zinnen, verhalen uitspuwend zoals de trechter van een vulkaan zijn magma de hemel in slingert. Grangé maakt er weer een hele expeditie van. Van de ene stad maar de andere, landen, bergen, meren doorkruisend en overal de broodkruimels opsporend, die naar de volgende plaats leiden, waar weer iets op Jeanne wacht, een ding of menselijk wezen. Met weer een verhaal etcetera. Grangé is volstrekt uniek binnen de thrillerwereld, zijn taalgebruik, zijn welhaast mystieke, onvatbare verhalen en personen.

De moraal van het verhaal? Een reis verandert je, je identiteit. Jeanne had zich gewend tot Eros, liefde gezocht, maar vooral de dood gevonden, geweld, Thanatos in een infernaal einde. Maar wellicht ziet de individuele lezer dat anders. Prima. Blijft staan de waardering voor dit uiterst boeiende en verbijsterende boek.

3. Fred Vargas – De verdwijningen

Adamsberg en het Woeste Leger. Zo zou de titel ook hebben kunnen luiden. Het is op en top een verhaal van Fred Vargas. Over een eeuwenoude, smerige bende, die levenden met zich mee voert en ze dan laat verdwijnen. De kern van de aantrekkelijkheid van de thrillers van Fred Vargas is gelegen in de chaotische manier waarop Adamsberg zijn zaken, inclusief zijn tableau de la troupe, bestiert. Gelukkig komt daar geen woord Frans aan te pas. Nou ja, vooruit, een paar dan… Het maakt allemaal onderdeel uit van de razendknap beschreven symbiotische relatie tussen werkelijkheid en fantasie, sprookje, verzinsel, verdichtsel, orde en waanzin. Veel subtiele, onderhuidse humor en een aantal sprookjesachtige verhalen, wreed en niet altijd eindigend met een ‘Zij leefden nog lang en gelukkig’.

Het beste boek uit de reeks rond commissaris Adamsberg tot nu toe, ad rem, filosofisch, humoristisch, spannend en absurd zijn enkele onvermijdelijke kwalificaties na het lezen van deze verkwikkende thriller. Niet geschikt voor lezers die niet langs de lijntjes kunnen of willen lezen. Of lezers die heel vlug een boek uit willen hebben. Lees kalm, geniet van je calvados of schrobbelèrke en leg het schrijfsel op z’n tijd weg. Om het speurwerk te laten bezinken. En, geloof het of niet, het achterste voren lezen, valt best mee. Ne, fooleg teh fo tein,  teh etsrethca nerov nezel, tlav tseb eem.

4. M.W. Craven – Zwarte zomer

M.W. Craven heeft een geraffineerde en bij wijle intelligente, zeer goed geschreven thriller geschreven. Deze schrijfstijl en opzet leiden, zeker in de eerste helft van het boek, tot veel leesplezier, met een doorwrocht plot dat iedereen regelmatig op het verkeerde been zet. De humor is van een hoog kaliber, met cynische grappen en opmerkingen en goede oneliners.  Een uiterst goed gedoseerd verhaal derhalve met een klassiek einde. Het deed me beetje denken aan Ragdoll van Daniel Cole. Uitgeverij Luitingh-Sijthoff blundert door eerst deel twee uit te geven.

5. Angela Marsons – Stille schreeuw

Stille schreeuw is een klassieke whodunit, echter met een behoorlijk rauw, om niet te zeggen keihard rafelrandje, hard in de zin van hardvochtigheid en egoïsme, een triest verhaal met gitzwarte humor. Heel opmerkelijk, het boek bevat opmerkingen, wijsheden die de gebruikelijke platitudes overtreffen die in het genre gebruikelijk zijn, filosofisch getinte opmerkingen en gedachten die je niet verwacht bij een rauwdouwer, een analytische rechercheur met een gebrek aan sociale vaardigheden zoals Kim Stone. Goed scenario, zeer zeker, het is toch die stijl van schrijven die ’t hem doet: losjes, venijnig, goede korte scènes, gewoon verrukkelijk om te lezen.

6. Michael Robotham – Meisje zonder leugens

De Australische auteur dondert door met het tweede deel uit deze nieuwe reeks. Michael Robotham geeft wederom blijk van talentvol meesterschap.

Het is een hard boek, een koude thriller met fascinerende ontwikkelingen. En mooie zinnen als: ‘Ze tapt agressief een biertje voor me; ze grijpt het houten handvat vast alsof het de hendel van een valluik is waardoor ze ons kan laten verdwijnen.’ , waardoor mijn dag weer goed is. Uitspraak van de vrouw achter de tap. Kijk, van zo’n uitspraak word ik erg vrolijk van. Een vrouw met ballen. Het is een scherp geschreven boek, met de nodige onderhuidse humor en vele rake oneliners. Philip Kerr herleeft af en toen. De trein dondert door, er zijn geen inzinkingen. Goede karakters, flitsend geschreven, korte hoofdstukjes, met beschadigde mensen van allerlei slag en vlugge scènewisselingen. Gelukkig lopen er ook nog ’normale’ lieden in rond. Maar ja, wat is ‘normaal’? En wat is de waarheid in een wereld vol extreme opportunisten, egoïsten en smerige profiteurs?

¿por Dios!

7. Donald Ray Pollock – De hemelse tafel

Het is september 1917 op de grens van Georgia en Alabama, alwaar vader Pearl Jewett met zijn drie zoons Cane, Cob en Chimney een ellendig bestaan leidt in grenzeloze armoede; knechten zijn ze in een soort onderhorig bestaan op het eindeloze Amerikaanse platteland, wonend in een huisje, liever gezegd vuil krot dat toebehoort aan Thaddeus Tardwellwer. Als Pearl onverwacht sterft trekken de drie zoons, eigenlijk onnozelaars, na de begrafenis de wijde wereld in na Tardwellwer de kop te hebben ingeslagen en zich zijn paarden te hebben toegeëigend.

Al die mooie strips (Blueberry), boeken (Winnetou en Old Shatterhand) en films (Once upon a time in the West) over het Wilde Westen worden in dit boek genadeloos omvergekegeld. Wat overblijft is een smeuïge drek van geweld, hoererij, stront, corruptie, armoede en verschrikkelijke hardheid, maar ook van een hartverwarmende, sociale cohesie.

Het is een ruig boek, een vuig geschrift met een groot aantal freaks en misvormde maatschappelijke verhoudingen. Maar ook een boek met veel bizarre humor Pollock is een auteur die een product aflevert met een stempel, dat moge duidelijk zijn. De vele figuranten in zijn boek zijn geen lege poppen, maar, allemaal hoe klein of gering ook, mensen met inhoud en gevoel. Prima.

8. Helen Fields – Perfecte prooi

Het boek van 474 bladzijden is ingedeeld in twee flinke delen. In het eerste deel worden het gestumper en gestuntel van de politie beschreven, die er maar nauwelijks in slaagt een vinger achter de merkwaardige, doelloze moorden te krijgen. In deel II komen de achtergronden aan de beurt. En dan met name de taakomschrijving van de Moderator, heerlijk gewoon hoe Helen Fields zijn ‘werkzaamheden’ omschrijft. Dat draaiboek, dat verzin je toch niet. De inventieve Fields dus wel, die en passant de naam Sem Culpa, Zonder Schuld, introduceert, een van de vele cynische grappen in dit verhaal.

Een ijzersterke thriller, waarin, traditioneel bijna, weer veel in wordt gegromd en geschreeuwd, met scherpzinnige, spannende, prima gedoseerde verhaallijn(en), goed gekarakteriseerde hoofdpersonen en een scherpe, vileine, katterige stijl van schrijven, waardoor iedereen snel op z’n plaats gezet wordt en daar niet meer vandaan komt. Amusement van de bovenste plank.

9. Sandrine Destombes – De kinderen van het klooster

De eerste kennismaking met Sandrine Destombes was Het dubbele geheim van de familie Lessage, uit 2018. Na een aarzelend begin ontpopte zich een goede vier sterren whodunit. In De kinderen van het klooster, helaas een misplaatste vertaling van Le prieuré de Crest (De priorij van Crest), gaat Sandrine in een hogere versnelling verder. Zowel in de opzet en uitwerking van het verhaal als in de manier waarop zij een en ander heeft beschreven. Het boek is erg goed geschreven. Woord na woord, zin na zin zijn goed geconstrueerd en vallen op hun plaats, zeker in de analyses van het politieteam. Destombe schrijft functioneel; er ontstaat een opmerkelijk goede whodunit. Met een zeer boeiend plot met tal van onverwachte en zeer boeiende zijwegen. Dat zijn we wel meer tegengekomen. De auteur onderscheidt zich echter, door het gebruik van een wel zeer onderkoelde humor in fonkelende, voortreffelijke dialogen.

Het is een erg vrouwelijk boek, in die zin dat verreweg de meeste rollen en zeker de hoofdrollen in de dramatische scènes worden gespeeld door vrouwen. Met het solidaire, vrouwelijke front is niets mis en het mannelijk geslacht wordt buitengesloten. Een lichtvoetige thriller, uitermate leesbaar, met veel humor. Geschikt voor alle vakanties. Met heel veel plezier heb ik het werkje gelezen. Ik denk dat ik fan word van Sandrine Destombes. Nou vooruit, ik kom maar uit de kast, ik ben het al. Fan dus.

10.  Kim Faber & Janni Pedersen – Winterland

 Winterland is het mooie vijf-sterren debuut van Kim Faber en Janni Pedersen, een schrijversechtpaar. De achterkant van het boek geeft een indruk waar het boek om draait: een gruwelijke bomaanslag in hartje Kopenhagen, op 23 december, op de kerstmarkt nabij het Gerechtsgebouw, waarbij 19 doden vallen. Zou het hierbij blijven, dan zou de lezer opgescheept zitten met een middelmatige thriller over de zoveelste terroristische aanslag met dramatische gevolgen. Gelukkig is dat niet het geval. Faber en Pedersen tillen het boek ver uit boven de grauwe middelmaat door een kunstgreep, eigen aan de Scandi-auteurs, toe te passen: de privé gebeurtenissen in het leven van Martin Junckersen en Signe vormen een geïntegreerd onderdeel van het verhaal. En het gekke is, in de loop van het boek zijn de gebeurtenissen op dit vlak, zich net zo boeiend gaan ontwikkelen als de jacht op de aanslagplegers. Het boek past naadloos in de traditie van Sjöwall & Wahlöö (Martin Beck), Henning Mankell (Kurt Wallander) en Steig Larsson (Millenniumtrilogie) waarbij een maatschappijkritische ondertoon altijd en overal aanwezig is.

Geniet van deze mooie dagen met en bij elkaar. Langs deze weg al vast een stevige wens voor een mooi en gezond 2021, want dat zit er aan te komen.

Groetjes,

Jac Claasen.

*Vinden jullie het leuk ons op Facebook te volgen?

Like dan onze pagina Samenlezenisleuker en word om mee te kletsen over boeken lid van onze echte gezellige boekengroep! En dat kan hier: Samenlezenisleuker 📚🥂