Samen praten met Koen D’haene

img_9869Over Koen:

Koen D’haene werd op 14 februari 1964 geboren in Wevelgem, een gemeente in West-Vlaanderen, dicht bij de Franse grens.
Als kind was hij een veellezer.
Hij las alle deeltjes uit de Pietje Puk-reeks en avontuurlijke verhalen van de Rode Ridder en Arendsoog. Het eerste boek dat hem echt bij de keel greep, was ‘Oosterschelde Windkracht 10’ van Jan Terlouw. Tijdens zijn middelbare schooltijd verslond hij alle boeken van onder meer Jan Terlouw, Anke de Vries en Thea Beckman.
Elke zomer trok hij met zijn familie naar de Zwitserse Alpen en hij schreef met de hand een reisgids en een verzamelboekje over de Alpenflora.
Koen werd leraar Nederlands en stond enkele jaren voor de klas. Later behaalde hij het diploma bibliotheekwetenschappen en werd hij stafmedewerker in de bibliotheek van Wevelgem. Daarnaast is hij docent aan de bibliotheekopleiding in Brugge.

Na verschillende jeugdromans heeft Koen zich laten inspireren door zijn jeugdvakanties in Zwitserland en zijn studententijd in Brussel om te beginnen aan een spannende volwassenen roman welke begin juni uitkomt bij LetterRijn.

Het Interview:

1: Na vele kinderboeken is er nu (bijna) je roman voor volwassenen. Hoe moeilijk was de omschakeling?

Ik schreef tot hiertoe vooral voor jongeren (12+). Technisch gezien viel de omschakeling wel mee. Ik vind het op dat vlak eigenlijk moeilijker om voor jonge kinderen te schrijven dan voor volwassenen.
Het grote verschil zit hem vooral in de inhoudelijke uitwerking. In een volwassenenboek kun je veel meer uitdiepen, levenservaring binnen brengen, ruimere thematiek aanraken, personages tekenen en kleuren. ‘IJs‘ schrijven was ook wel bijzonder. Er zijn twee grote verhaallijnen in het boek. In de eerste lijn zijn de hoofdpersonages jongeren, dat was vertrouwd terrein voor mij. In de tweede verhaallijn, vijftien jaar later, zijn ze volwassen geworden en botsen ze weer op hun jeugdjaren. In de epiloog hebben ze mijn leeftijd. Deze wisselende tijdsperspectieven gaven me de kans om personages en wat ze doen en denken te beschrijven vanuit drie vertelstandpunten.

2:
IJs wordt aangeprezen als “misdaadroman”…. Zou je ooit ook een andere genre willen schrijven voor volwassenen? Of was dit een eenmalig uitstapje?
Ik zie het zeker niet als eenmalig uitstapje want ‘IJs‘ schrijven was een heel fijne ervaring. Al zal ik zeker ook het schrijven voor jongeren niet achterwege laten. Ik vind het namelijk bijzonder fijn om voor hen te schrijven tijdens hun omschakeling van kind naar volwassene. Die adolescentie is zo ingrijpend en boeiend om er niet over te schrijven. 
Het soort boek dat ‘IJs‘ is geworden is een genre dat ik nog wil schrijven. Op de cover staat ‘misdaadroman’ en dat is het boek uiteraard ook wel. Was ik één van de hoofdpersonages, dan zat ik nu ongetwijfeld in de gevangenis. Toch is het lang geen whodunit of klassieke detective of politieroman. Die zal ik ook nooit schrijven, denk ik. Noem het een spannende relatieroman met een duister kantje….
IJs

 

3: Je hebt je inspiratie uit je jeugd gehaald zien we op de website van LetterRijn. Hoe veel kunnen we terug vinden van de jonge Koen in de personages?

In elk boek zit heel veel van mij, al zijn de verhalen altijd volkomen verzonnen. Maar ik smokkel erg veel herinneringen, anekdotes en belevenissen uit mijn eigen leven in het boek. Ik ben erg nostalgisch en weemoedig ingesteld. Zaken en mensen die me hebben geraakt, laten me niet meer los. In ‘IJs‘ zijn het vooral herinneringen aan vele jeugdvakanties in Zwitserland en aan mijn studententijd in Brussel die in het verhaal verzeilden. De tocht naar de hooggelegen berghut aan de voet van de Dent Blanche maakte ik destijds ook en de glijpartij uit het boek beleefde ik ook. En het mannelijke hoofdpersonage, de zachte Zweed Mats, gelijkt ook wel wat op mij. Althans, in het begin van het verhaal…
4: Research is belangrijk voor het schrijven van een goed boek! Ben je terug geweest naar Zwitserland voor IJs? Of was Google je grootste vriend tijdens het schrijven?

Locaties zijn erg belangrijk voor mij. Ik moet ze door en door kennen, ze moeten me boeien of fascineren en er moet een link zijn met wat ik er zelf heb meegemaakt of beleefd. Mijn jeugdroman ‘Gek van een eiland‘ speelt zich af op Terschelling. Ik vond bij mijn eerste verblijf meteen dat het eiland een schitterende locatie kon zijn voor een verhaal. Hierna zette ik mijn zinnen op de vakantiestreek van mijn jeugd. Ik herinnerde me scherp de streek, de dorpen, de bergen en de tochten. Toen het verhaal vorm kreeg, reisde ik er opnieuw naar toe. Ik koos er met zorg de verschillende locaties en ik deed de tochten van mijn jeugd weer eens over. Ik kwam er opnieuw na meer dan twintig jaar en het hielp om de streek te benaderen vanuit de twee tijdsperspectieven in het verhaal.
Eenmaal aan mijn schrijfbureau was Google een grote hulp, maar nog meer dan dat verdiepte ik me in topografische kaarten van de streek om de tocht naar de hut te kunnen beschrijven.

5: Hoe kunnen wij je schrijvend vinden? Heb je een bepaald schrijfritueel?
Ik werk voltijds in een bibliotheek, geef les aan de bibliotheekopleiding en geef vaak lezingen in scholen en bibliotheken; Veel schrijftijd is er dus niet. Op dat vlak hou ik erg vast aan mijn zondagnamiddag. Die houd ik het liefste vrij om te schrijven. Elke schrijfsessie begint met een bepaald ritueel. Ook voor ‘IJs‘ was er vaste muziek die ik telkens opzette om in de sfeer te raken (Bruce Spingsteen en popnummers uit de vroege jaren 80)  en op mijn bureau plaatste ik een onaanzienlijke Zwitserse chalet uit een toeristisch winkeltje om me in Zwitserland te wanen. 

6: Wij mochten IJs al lezen (waarvoor nogmaals dank) en waren zeer enthousiast. Hoe spannend vind je de aankomende recensies?

Daar ben ik erg nieuwsgierig naar… Ik kreeg vorige week het eerste exemplaar van het boek in mijn bus en voor het eerst was er het besef dat het verhaal nu niet meer van mij, maar van de lezers is. Het is moeilijk om me in te beelden wat zij ervan zullen denken. Het zal ook voor mijn vaste lezers wennen zijn. Ineens schreef ik niet meer voor hun zonen of dochters, maar voor henzelf. Ik hoorde al één reactie (die van jullie… 😉 en was toch wel erg opgelucht dat die erg enthousiast was.

7: Bij je kinderboeken zul je proeflezers hebben gehad, heb je voor IJs andere proeflezers gezocht of vertrouwd op diegene die je altijd had?

Ik ben nogal tevreden over mijn proeflezers. Mijn vrouw leest als eerste en haar oordeel moet me geruststellen of doen twijfelen. Toen ze de ruwe versie van ‘IJs‘ las, was ze meteen enthousiast. Ik vroeg haar op een cruciaal moment in het verhaal haar lectuur te staken om te kunnen peilen naar haar verwachtingen i.v.m. het vervolg. Die waren precies zoals ik had gehoopt, het was een fijn gevoel. Verder maken een bibliotheekcollega en een lerares Nederlands mijn lectorengroep compleet.

8: Welke auteurs zijn een inspiratie voor je? En wat en van wie lees je zelf graag?

In mijn tienerjaren was ik gek van de lezers van de toenmalige Lemniscaat-stal. Vooral de jeugdboeken van Jan Terlouw heb ik verslonden. ‘Oosterschelde windkracht 10’ was in de jaren ’70 mijn favoriete boek. Een vijftal jaar terug heb ik Terlouw ontmoet tijdens een literair festival in Kortrijk en ik liet een zoveelste herdruk van het boek signeren. Ik gaf hem ook een exemplaar van ‘Gek van een eiland’ cadeau. Het was een fijn moment. Twintig jaar terug maakte de jeugdroman ‘Vallen’ van Anne Provoost grote indruk op me. Mijn favoriete auteurs komen overigens nogal vaak uit Nederland. Thomas Rosenboom en Tommy Wieringa bijvoorbeeld. Vooral van ‘Publieke werken’ en ‘Joe Speedboot’ heb ik erg genoten. Ik vertrek ook graag van erge herkenbare of reële feiten in het heden of het verleden en brei daar dan graag een origineel verhaal rond.

9: IJs is een mooi afgerond verhaal, waar je als lezer bij 1 lijntje heerlijk zelf kan blijven fantaseren zonder dat het vervelend is. Is dat bewust? Of denken wij te ver door bij dat stukje?

Het is alvast de bedoeling dat het boek niet gaat vervelen! Eigenlijk wou ik vooral een verhaal over de voortschrijdende tijd en verloren jeugdliefdes schrijven. Ook in het boek is er een mooi liefdesverhaal van twee jong-volwassenen dat niet kon blijven duren. Zoals in het nummer ‘Une belle histoire’ van Michel Fugain, een beetje het lijflied van de beginhoofdstukken. De onverwachte en wat ijzige wending in het verhaal is mijn manier om het onvermogen om de tijd te doen stilstaan te tackelen. Of te bezweren.

10: Vlaamse auteurs vind je (helaas) nog erg weinig in de Nederlandse boekwinkels. Andersom ook schijnt. (Wij komen zelden in een Belgische boekwinkel dus we weten het niet zeker) Hoe vervelend vind je dat?

Dat is inderdaad een jammerlijk verschijnsel. Daarom ben ik eigenlijk ook blij dat mijn roman bij een kleine Nederlandse uitgeverij werd uitgegeven. Vlaamse publicaties bij grote uitgevershuizen uit Vlaanderen raken maar zelden boven de Moerdijk. Nu komt mijn boek uit het noorden. Als Nederland-minnaar ben ik daar heel bij mee. De uitgever suggereerde na zijn eerste lectuur om van het slothoofdstuk een wat uitvoeriger epiloog te maken en ik aarzelde niet om dat op mijn favoriete Waddeneilanden te situeren. In café ‘It Aude Beuthus’ op Schiermonnikoog.

11: Als echte Vlaming, welk Belgisch biertje raad je ons aan? (Corina loves Affligem en Karin loves Leffe maar die zijn redelijk commercieel)

Affligem is een heel lekker blond bier, zelf hou ik niet zo van de wat gekunstelde smaak van Leffe. We hebben wel wat beters te bieden! 😉 Mijn favoriete bier is al heel lang Duvel, het is moeilijk om een bier te vinden dat mij meer bekoort. Maar het is nogal alcoholrijk, dus heel vaak en heel veel drink ik het niet. Een heel lekkere en lichtere variant is Brugse Zot. Moet je zeker eens proeven!
brugse-zot-blonde

 

12: Tot slot, de boekpresentatie is ons net te ver om op de fiets naar toe te komen. Kunnen we je in Nederland ook nog verwachten voor signeer sessies?

Ik ga graag op elke uitnodiging in! Ik hou van Nederland. Elke plaats waar ik met de trein kan komen, mag me uitnodigen. Ik geef overigens vaak lezingen voor jongeren in scholen en bibliotheken, dus kan lekker gecombineerd worden 😉  In 2014 was ik ook gastschrijver tijdens Kunstmaand Ameland. Ik mocht er vertellen over mijn jeugdroman ‘Gek van een eiland‘. Het was een heerlijke tijd toen.
Wij willen Koen heel erg bedanken voor het mee werken aan dit interview. En natuurlijk voor het gestelde vertrouwen, door ons IJs vooruit te laten lezen door uitgeverij LetterRijn. Helaas mogen we de recensie nog niet plaatsen, maar vertrouw ons…. Hij is goed!!!!!

 

Gepubliceerd door

Samenlezenisleuker

Recensies, winacties, tips, leesclubs, columns, een kort verhaal of interviews! Kortom, alles wat maar gezellig en leuk is met betrekking tot boeken :-D

3 gedachten over “Samen praten met Koen D’haene”

Plaats een reactie