Jac las: De Passagier-Grangé*****

 

Grange.jpg

Jean Christophe Grangé-De Passagier

Jean-Christophe Grangé is journalist, schrijver en scenarist, en geboren op 15 juli 1961 in Boulogne-Billancourt. Hij is een van de weinige Franse thriller auteurs die doorgebroken is in de VS.

Hij studeert aan de Sorbonne en begint als copywriter. In 1989 werkt hij als freelancer voor fameuze tijdschriften, zoals Paris Match, The Sunday Times en National Geographic. De reizen en verslagen die hij maakt zullen een bron van inspiratie voor zijn latere werken blijken te zijn. In 1994 schreef hij zijn eerste roman De vlucht van de ooievaars. Geroemd door de kritiek. Zijn tweede roman, De bloedrode gletsjer (1998), is zijn doorbraak naar het grote publiek.

Naast zijn carrière als romanschrijver, schreef hij diverse scenario’s gebaseerd op zijn eigen boeken, maar schreef ook het scenario voor een stripboek La Malédiction de Zener (de Philippe Adamov).

(Bron: http://www.fnac.com/Jean-Christophe-Grange/ia6134#Biography)

Over het boek

Mathias Freire, psychiater, heeft alle beroepsregels aan zijn laars gelapt en is een verhouding begonnen met een betoverende patiënte, die echter zelfmoord pleegt door zich op te hangen aan de riem van Freire. Hij ontspringt de dans en gaat werken in Bordeaux, in het psychiatrisch ziekenhuis: Pierre-Janet. Hij wordt geconfronteerd met een enorme man met een cowboyhoed op en cowboylaarzen aan zijn voeten die niets meer weet. Hij is zijn geheugen kwijt. Een amnesiepatiënt met een bahcosleutel en een telefoonboek, beide vol bloed. De man wordt verdacht van een gruwelijke moord. Mathias gaat er achteraan.

Anaïs Chatelet is politieofficier, kapitein bij de nationale politie, en haar eerste moord is nabij het station Saint-Jean. Zij vindt het opwindend. De moord is verschrikkelijk. Een stierenkop, de minotaurus, geplaatst op het hoofd van een junkie. Symboliek? Een ritueel? Anaïs is een neuroot, getekend door verschrikkelijke gebeurtenissen in het verleden. In de loop van het verhaal ontwikkelt zij zich tot een politiek incorrecte anarchocop, die volkomen vast loopt in de politiebureaucratie. Met alle gevolgen van dien.

Freire stelt de diagnose: retrograde amnesie. Geheugenverlies, gevolgd door het  aannemen van een nieuwe identiteit, oftewel het syndroom van de ‘Passagier zonder bagage’.

Het boek handelt over de identiteit of liever gezegd over het verlies van identiteit. Mathias Freire en Anaïs Chatelet zijn beiden hun greep op de werkelijkheid kwijt. Wat is echt en wat is verzonnen? Mathias gaat op zoek naar zijn eigen identiteit, en komt steeds in een andere persoonlijkheid tot leven. Hij vervangt de ene schil door de andere. Grangé houdt een boeiende beschouwing over de problematiek van de identiteit. De erfenis van het DNA, versus de invloed van het leven zelf?

Het patroon van Grangé is duidelijk. Zijn hoofdpersonen komen keer op keer in absurde situaties terecht, het boek neemt absurde wendingen, en er zijn tal van mensen met absurdistische karaktertrekken. Het is bij tijd en wijle hilarisch. Toch wordt de hoofdlijn niet uit het oog verloren. Het verhaal deed me een beetje denken aan The Fugitive. De oudere jongeren onder ons kennen deze serie nog wel, met David Janssen in de hoofdrol, als de arts die constant op de vlucht is als verdachte voor een misdaad (de moord op zijn vrouw), die hij niet begaan heeft.

Het boek telt 636 bladzijden. Een homerisch aantal voor een thriller. De vraag is of Grangé de aandacht gevangen weet te houden. Het antwoord is een volmondig ja. Het is niet alleen een superspannend boek, door de veelheid aan zijlijntjes, door de grandioze schrijfstijl, de vele bizarre, humoristische en boeiende dialogen en de ontzettend grote fantasie van Grangé, heeft hij een thriller gecreëerd die mij overrompeld heeft. Grangé is bovenal een meester verteller met surrealistische en fantasy invloeden. En hij sleept de lezer, die wel wat tijd moet uittrekken, mee naar deze bizarre wereld.

Grangé heeft er twee fans bij. Dit was het eerste boek van deze schrijver. Ik ben benieuwd naar de rest van zijn oeuvre.

Vijf sterren.

Jac Claasen.

Samen lezen, de Top Vijf van het eerste half jaar door: Jac

Jac top vijf juist

De directie van dit theater heeft mij gevraagd om een top vijf te produceren van de boeken gelezen in de eerste zes maanden van dit jaar. Na het sneuvelen van enkele topfavorieten ( Cilla en Rolf Börjlind – Wiegelied en Jo Nesbø – Bloed op sneeuw) resteren op volgorde van lezen de volgende titels:

Jean-Christophe Grangé – De Passagier

Philip Kerr – Pruisisch Blauw

Bernard Minier – Een kille rilling

Daniel Cole – Ragdoll

Michael Robotham – Sluit je ogen

 

Wat is het criterium geweest om te komen tot deze top vijf?

In principe is lezen de verwoording van emoties, zoals daar zijn vreugde, verdriet, angst, woede, verbazing en afschuw, door een auteur die de vaardigheid bezit om dit op te schrijven zodanig dat de lezer geroerd wordt.

Ik lees voor mijn plezier. Dat is voor mij de basisemotie. Een boek moet iets oproepen dat mij in mijn normale, saaie ( sic) leven nooit zal overkomen. Daarom was ik al na twee boekjes klaar met Baantjer. Met de tv serie ging het niet veel beter. De sympathieke, beetje truttige diender, die elke morgen, na het nuttigen van een bord havermout met bruine suiker, naar zijn kantoor ging om zich dra te begeven naar de plaats delict alwaar een al dan niet gedeeltelijke ontklede BN’er zijn best deed om er dood uit te zien, was niet bepaald mijn favoriet. Een tv format dat hartstikke dood was, om in vaktermen te blijven. Zo saai, dan was mijn kantoorbaan met twee juffrouw Jannie’s en het gegoochel met debiteuren en crediteuren een stuk spannender.

Nee dan Jules Maigret, die scherpzinnige speurder met de pijp, wiens avonturen zich tenminste afspeelden in spannende milieus. Auteur Georges Simenon, een gekend schuinsmarcheerder, had zijn huiswerk goed gedaan en het barstte dan ook van de nachtclubeigenaren, hoeren, pooiers, minnaars en overspelige lieden, verderfelijke lieden uit de bourgeoisie en ander schuim van laag allooi, die elkaar naar het leven stonden.

Het moge duidelijk geworden zijn. Mijn thrillers moeten hoofdpersonen bevatten met bepaalde kwaliteiten, zodanige eigenschappen dat de dunne scheidslijn tussen goed en kwaad niet altijd even duidelijk te duiden is. Eenzame wolven, licht ontvlambare neuroten, gescheiden of op z’n best elkaar duldend, anti autoritair, drankzuchtig en met losse handjes. Eigenschappen die in de regel niet positief worden gewaardeerd worden, die dikwijls leiden tot een niet zo politiek correctie instelling als gewenst en voorgeschreven is binnen het korps.

Bovenstaande titels hebben ( voor een groot deel het volgende) gemeen:

  • Er is sprake van veel zwarte humor, veelal cynisch van karakter met veel harde grappen.
  • Het verhaal is intelligent geschreven. Van de lezer mag verwacht worden dat hij wat moeite moet doen om in het spoor te blijven van de auteur.
  • Er is in alle boeken sprake van een sterke filmische schrijfwijze met korte hoofdstukjes en veelvuldig wisselende scènes.
  • De hoofdrolspelers gaan niet altijd volgens de regeltjes te werk , maar naaien hun eigen naad.
  • We diepen dit wat uit aan de hand van Anaïs Chatelet ( op de naam alleen al word je verliefd), een van de hoofdpersonen uit De Passagier. Neuroot, psychisch verminkt. Vroeger een kille verleidster, nu een neurotische internetdatester. In de loop van het verhaal ontwikkelt zij zich tot een volkomen politiek incorrecte anarchocop, die vastloopt in de politiebureaucratie; de evenknie van Colomba Caselli. De granieten schoonheid met de groene ogen, uit Dood de Vader.

Haar team bestaat uit:

  • Hervé le Coz, luitenant, leeft op de zak van een overjarige barones.
  • Amar bijnaam Jaffar, weigert alimentatie te betalen en heeft de familierechter achter zich aan.
  • Conant.
  • Zakraoui bijgenaamd ‘Zak’, drugsgebruiker en verdacht van polygamie.

Zij noemt dit zooitje ongeregeld ‘De enige echte mannen in mijn leven.’

Een schrijver moet een uitstekend verteller zijn, een plot kunnen neerzetten, goed gedocumenteerd waar nodig en vooral, hij moet meerwaarde kunnen creëren door beschouwingen, opmerkingen, verhaallijntjes die niet per se nodig zijn in het plot maar buitengewoon interessant zijn voor de lezer.

Bovenstaande auteurs hebben al deze eigenschappen. Trouwens vele anderen ook. Toch wil ik graag benadrukken hoe verschrikkelijk aangenaam verrast ik was door Jean-Christophe Grangé. Grangé beschikt over een onuitputtelijke fantasie vol absurde situaties, wendingen en mensen. Kunt u zich een karaokewedstrijd voor clochards indenken? Die  tandeloze, rochelende, spuwende,zuipende, grofgesneden en – gebekte clochards die Johny Halliday’s ‘Pour moi la vie van commencer’ verkrachten?

Michael Robotham’s Sluit je ogen is het gebruikelijke buitenbeentje. Als een fantastische stylist voert hij de lezer mee in een ijzersterke thriller met sprankelende dialogen en mooie levensechte personen.

Jac Claasen.